Teelt
Wij kweken ze in een groter, minimaal een meter lang aquarium met niet te hoge waterstanden, samen met bodemvissen (Corydoras, Loricaria, ...) en kalme, voldoende grote vissen uit hun gebied ( Eirmotus spp., Danio spp., Oryzias spp.). De vissen zijn erg rustig en vrolijk van aard. Het aquarium moet op een rustige locatie staan om niet bang te zijn voor plotselinge veranderingen in de omgeving. Er moeten drijvende planten aan de oppervlakte zijn of planten waarvan de bladeren de oppervlakte bereiken (Ceratophyllum demersum). Ze houden van schoon en zacht water, liefst licht gekleurd. Turffilter aanbevolen. Ze brengen het grootste deel van hun tijd door net onder het wateroppervlak, waar ze op prooien jagen. Ze springen vaak uit het water, dus wij zorgen ervoor dat het aquarium goed afgedekt is zonder open plekken. De waterstroom moet middelmatig sterk zijn. We kweken één mannetje voor 3 vrouwtjes in een kleiner aquarium, en bij een groter aquarium minstens 6 vissen in combinatie met andere vissen, dit wordt sterk aanbevolen omdat de vissen zich veiliger voelen en de neiging van het mannetje tot agressie en nervositeit afneemt. Vissen zijn vatbaar voor verwondingen aan de onderkaak.
Als het aquarium ruim en overgroeid genoeg is, kunnen we meer mannetjes bij elkaar hebben.
Het water bij het verversen moet precies hetzelfde zijn als in het aquarium, afwijkingen zijn voor vissen moeilijk te tolereren. Identieke hardheid, pH en temperatuur, wij zorgen voor zuurstofrijk water.
Vis die alleen geschikt is voor uitstekende aquarianen.
Voedsel
Vrijwel uitsluitend levend voer, om aan de bevroren larven te wennen, dient het voer aan het wateroppervlak te worden bewaard.
(watervlooien, microwormen, mieren, muggen, ...)
Het zijn langzame eters, laten we ervoor zorgen dat we ze niet samen met andere "gulzige" vissen hebben, zodat ze hun voedsel niet opeten.
Reproductie
De vissen zijn levendbarend. Zie de beschrijving van de familie, er is weinig bekend over de soort qua voortplanting.
Functies
Zeer zeldzame vissen in de aquaristiek (de meeste zijn in het wild of in het wild gevangen). Beide geslachten hebben een basiskleur van grijs met een blauwe tint, en door de onderkaak helemaal tot aan de staartwortel zijn er twee rode horizontale lijnen bij het mannetje, het vrouwtje heeft slechts één lijn. De rug- en staartvinnen zijn veel groter dan andere soorten in het geslacht. De vinnen zijn doorschijnend met een oranje rand. Het lichaam is lang en dun, de onderkaak is vrij lang en bijzonder gebogen, wat een van de kenmerken van deze soort is. De rug- en anaalvinnen zijn ver naar achter geschoven en raken bijna de staart.
Een voorbeeld van de habitat van een soort